Wat te verwachten bij een inspectie van de GGD
Als je nog niet zo lang in de kinderopvang werkt en nog nooit een inspectie van de GGD hebt meegemaakt, kan dat best spannend zijn. Wat kun je verwachten? Waar wordt op gelet? En wat gebeurt er bij een overtreding?
In dit artikel licht Ina Berends dit nader toe. Zij is sinds 2006 toezichthouder van de GGD. Eerst voor de regio Zuid-Holland West en sinds 2010, met een korte onderbreking, voor de regio Rotterdam-Rijnmond. ‘Kortgezegd wil je als toezichthouder een beeld krijgen van het pedagogisch klimaat. Dat betekent dat ik observeer, vragen stel en een oordeel geef.’ Ze snapt wel dat een inspectie soms spannend kan zijn voor pedagogisch medewerkers, locatiemanagers of houders. ‘Ik probeer ze daarom altijd op hun gemak te stellen. Ik kom natuurlijk onaangekondigd, dus soms kom ik op een moment dat het hectisch is. Ik stem dan af hoe ik het beste op dat moment onderzoek kan doen en probeer zoveel mogelijk mee te bewegen.’
Op basis van vertrouwen
Berends benadrukt dat ze altijd met de intentie van vertrouwen een inspectie doet. ‘Ik ga ervanuit dat een houder goed wil doen. Soms kun je niet aan alle voorschriften voldoen, en daarom is het belangrijk om de context te weten. Wat doet de houder eraan om de kwaliteit zo goed mogelijk te waarborgen, ook al kun je niet voldoen? Ik noteer de context en eventuele verzachtende omstandigheden altijd. Iemand voldoet bijvoorbeeld niet aan een bepaalde eis vanwege personeelsgebrek. Maar wat heeft de houder geprobeerd en wat gaat de houder doen om te voorkomen dat deze situatie zich opnieuw voordoet.? En ook belangrijk: zijn er op de locatie al vaker overtredingen geweest of is het een incident?’
Observeren en vragen
Berends zorgt dat ze eerst rustig op de groep landt en gaat dan observeren. ‘Ik kijk waar de kinderen en pedagogisch medewerkers mee bezig zijn en hoe het gedrag en welbevinden van de kinderen is. Ik observeer aan de hand van de vier pedagogische basisdoelen [een veilige basis bieden, persoonlijke competenties stimuleren, sociale competenties bevorderen, overdragen van normen en waarden, red.]. Maar ook zaken als: hoe voelt de temperatuur aan? Hoe zijn de ruimtes ingericht?’
Ook gaat de toezichthoudster met de medewerkers op de groep in gesprek over zaken die haar opvallen of waar ze vragen over heeft. ‘Ik probeer, kortom, zoveel mogelijk informatie in te winnen. Zo was ik een keer ergens waar de slaapzaal bedompt was. Het raam was dicht en er lag een kapotte thermometer. Dat zijn aanwijzingen om daarover in gesprek te gaan. Ik vraag dan aan de pedagogisch medewerkers of er in het beleid van de organisatie iets staat over het meten van de temperatuur en de CO2. Weet ze hoe vaak dit moet? Wie het doet? Is het duidelijk genoeg geformuleerd in het beleid? Ik tel ook altijd het aantal kinderen op de groep om te kijken of de BKR [begeleider-kindratio, red.] in orde is. Als er dan een kind mist van de presentielijst, vraag ik waarom. Het kan dat dat kindje die dag gaat ‘wennen’ op een andere groep bijvoorbeeld, maar het kan ook dat er met kinderen geschoven wordt om de BKR op orde te krijgen.’
Check op kennis van beleid
Berends vraagt ook regelmatig aan medewerkers of ze op de hoogte zijn van bepaald beleid – ook dát is belangrijk voor de veiligheid van de kinderen. ‘Laatst kwam ik op een locatie waar een pedagogisch medewerker alleen op de groep stond en ik vroeg of ze op de hoogte was van de achterwachtregeling. Wie moet ze bellen als er een calamiteit is? Ze was hiervan niet op de hoogte en ik heb dat toen als een overtreding genoteerd, omdat ze van meerdere beleidszaken niet helemaal op de hoogte was. Vervolgens heb ik een herstelaanbod gedaan.’ Een dergelijk aanbod kun je inzetten om een overtreding binnen een bepaalde termijn te herstellen, zodat de locatie weer voldoet aan alle eisen. ‘De beleidsstukken zijn toen met deze nieuwe kracht opnieuw gedeeld en ik heb haar daarna weer gebeld. Ze vond het heel spannend, maar het heeft tot verbetering geleid en dat is het doel.’
Van boete tot exploitatieverbod
Eigenlijk gaat het volgens Berends altijd zo: als er een overtreding wordt geconstateerd, wordt gekeken wat er nodig is om te herstellen en hoeveel tijd dat kost. In 90 procent van de gevallen leidt dit tot verbetering, waardoor weer aan de voorschriften wordt voldaan. Zo niet, dan adviseert de GGD de gemeente tot handhaving. ‘Dan beschrijf ik mijn bevindingen in het rapport. De situatie, wat de houder al wel of niet gedaan heeft om het op te lossen. Is het niet op tijd opgelost, kan de gemeente een waarschuwing of aanwijzing geven. Vervolgens kan er nog een last onder dwangsom gegeven worden en als het echt uit de hand loopt een exploitatieverbod. Dan hebben we het echt over veiligheid die in het geding komt. Maar dat gebeurt vrijwel niet.’
Pilot flexibele inspectie
Er wordt momenteel een pilot flexibele inspectieactiviteit gedraaid door de GGD. Dit betekent dat er minder met vaste toets-items wordt gewerkt. Dit stelt de toezichthouders in staat tot meer maatwerk, bijvoorbeeld door diepgaander onderzoek te doen naar bepaalde thema’s. De verwachting is dat met flexibilisering de effectiviteit van het toezicht – en daarmee de kwaliteit van de kinderopvang – verbetert. ‘Zo wilde ik een keer weten bij een organisatie hoe het pedagogisch beleidsplan in de praktijk wordt uitgevoerd. Zoals: weten de pedagogisch medewerkers in grote lijnen wat er over de pedagogische basisdoelen in het beleidsplan staat en bespreken de pm’ers hun handelen op vaste momenten met het team en de leidinggevende?’
Daarvoor moet je natuurlijk rustig een gesprek aan kunnen gaan. ‘Ik heb toen van tevoren een afspraak gemaakt met een medewerker van de locatie en de locatiemanager, en ik heb een interview met ze gehouden op een moment dat er geen kinderen op de locatie waren. Zo konden we rustig dieper ingaan op de stof. We hebben besproken hoe zaken als de Meldcode, veiligheid en gezondheid en het pedagogisch beleidsplan gewaarborgd worden in de praktijk. Zo creëer je ook meer bewustzijn over de koppeling tussen beleid en praktijk.’
De gevolgen van personeelstekorten
Tot slot: eind vorig jaar sloeg de GGD alarm over het toename van het aantal incidenten in de kinderopvang vanwege personeelsgebrek. Merkt Berends dit ook tijdens haar inspecties? ‘Ik hoor regelmatig tijdens gesprekken dat groepen steeds vaker sluiten vanwege personeelsgebrek en dat er veel gebruik wordt gemaakt van invalkrachten. Het risico van invalkrachten is dat ze niet helemaal op de hoogte zijn van het beleid. Ik merk ook dat houders niet altijd aan de kwaliteitseis kunnen voldoen. Dan staat er bijvoorbeeld een pm’er in haar eentje op een VE-groep die niet in het bezit is van de ve-scholingseis, maar wel bezig is met de scholing. Zo iemand mag wel op de groep staan, maar náást iemand die de scholing al heeft afgerond.’ Dat klinkt soms streng, maar toezichthouders en kinderopvangorganisaties hebben allemaal hetzelfde doel: ‘Een veilige, positieve omgeving creëren om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Daar doen we het voor.’
Bronnen: GGD, KinderopvangTotaal
DebiCare Nederland BV
0180 - 555 911
06 - 18 54 99 34
info@debicare.nl
Adres
Zeemanstraat 61 B
2991 XR Barendrecht