Menu

Versoepeling drie-uursregeling en vaste-gezichtencriterium: wat gaat er concreet veranderen?

Onlangs communiceerden wij al wat globaal de versoepelingen van de drie-uursregeling en vaste-gezichtencriterium gaan inhouden. Nu heeft de Rijksoverheid bekendgemaakt wat deze versoepelingen concreet inhouden voor de dagelijkse praktijk. Wat verandert er voor jou als houder of medewerker in de kinderopvang en wat moet je geregeld hebben per 1 juli?

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een speciale flyer uitgebracht met daarin alle concrete veranderingen per 1 juli.

Veranderingen drie-uursregeling

In het pedagogisch beleidsplan hoeft de houder niet meer de exacte tijdstippen vast te leggen waarop de houder drie uur per dag afwijkt van de BKR. In het pedagogisch beleidsplan neemt de houder de algemene kaders op over de inzet van het personeel, de BKR en het afwijken hiervan volgens de drie-uursregeling.

Wat je als houder moet doen

De werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de groepen zijn al vereisten die beschreven moeten staan in het pedagogisch beleidsplan. Alle houders nemen aanvullend in het pedagogisch beleidsplan algemene kaders op over de inzet van het personeel, de BKR en het afwijken hiervan volgens de drie-uursregeling. De houder geeft per kindercentrum aan:

  • hoeveel beroepskrachten, afhankelijk van de BKR, per groep ingezet worden en wat daarbij de gangbare personeelsdiensten en de reguliere pauzetijden zijn (let op: dit geldt ook voor houders die geen gebruik maken van de drie-uursregeling);
  • in welke situaties wordt afgeweken van de BKR;
  • welke pedagogische afwegingen daarbij gelden;
  • hoe aandacht wordt besteed aan de behoeften van het kind als er minder beroepskrachten worden ingezet

Let op: alle houders moeten ook een overzicht van de ingezette beroepskrachten en presentielijsten van kinderen (inclusief een indicatie van de aankomst- en vertrektijd van de kinderen) opstellen en bijhouden. Dit geldt ook voor houders die geen gebruik maken van de drie-uursregeling. Het is niet nodig om de precieze pauzetijden van de beroepskrachten op te nemen in het overzicht. De houder moet uiterlijk 1 juli 2023 het pedagogisch beleidsplan hebben aangepast. De oudercommissie moet van tevoren advies hierover hebben gegeven.

Veranderingen vaste-gezichtencriterium

Het vaste gezichtencriterium verandert niet, maar houders mogen vanaf 1 juli 2023 wel tijdelijk een andere beroepskracht inzetten dan een vast gezicht. Dit mag als een vast gezicht ziek is, verlof heeft of op vakantie is. In die situaties mag de houder een andere beroepskracht inzetten, in plaats van het vaste gezicht. De houder moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • afwijken is alleen toegestaan in situaties waarbij volgens het vaste-gezichtencriterium maximaal twee of drie vaste gezichten worden toegewezen, dus niet in situaties waarbij er vier vaste gezichten toegewezen mogen worden;
  • er is geen ander vast gezicht beschikbaar dat ter vervanging van het afwezige vaste gezicht kan worden ingezet;
  • het vaste gezicht dat uitvalt door ziekte, vakantie of verlof mag niet langer dan vier aaneengesloten weken afwezig zijn;
  • de houder heeft in het pedagogisch beleidsplan opgeschreven hoe, bij het inzetten van een andere beroepskracht, de emotionele veiligheid en stabiliteit van het kind wordt geborgd.

Wat je als houder moet doen

In het pedagogisch beleidsplan moet de houder aangeven of de houder tijdelijk van het vaste-gezichtencriterium wil afwijken als dat nodig zou zijn. En hoe de houder de emotionele veiligheid en stabiliteit van het kind in die situatie borgt. Dat doet de houder door op te schrijven welke stappen worden gezet als een andere beroepskracht wordt ingezet en welke overwegingen de houder daarin meeneemt. Een voorbeeld daarvan is dat de houder als eerste een andere vertrouwde beroepskracht van de eigen groep inzet en als dat niet mogelijk is een vertrouwde beroepskracht van een aangrenzende groep of een vertrouwde vaste invalkracht.

De houder past het pedagogisch beleidsplan aan als de houder tijdelijk een andere beroepskracht wil kunnen inzetten als een vast gezicht afwezig is door ziekte, vakantie of verlof. De oudercommissie moet van tevoren advies hierover hebben gegeven.

Bron: Rijksoverheid