Menu

Het beperken van fysieke belasting in de kinderopvang

Werken in de kinderopvang kan veel van het lichaam vragen. Als pedagogisch medewerker ben je vaak aan het bukken of tillen. Als je dan uiteindelijk even tijd hebt om te gaan zitten, doe je dat misschien op een veel te kleine stoel. Zonder dat je het doorhebt, vraag je misschien meer van je lichaam dan dat het eigenlijk aankan. Op welke signalen moet je letten? En wat kan een werkgever doen om fysieke belasting te beperken?

Maurice Duivenvoorde werkt als bedrijfsfysiotherapeut in de kinderopvang en loopt wekelijks mee in verschillende kindercentra. Hij kijkt dan vooral naar de mogelijkheden die er voor pedagogisch medewerkers zijn om lichamelijke overbelasting te voorkomen. Duivenvoorde stelt namelijk dat dit bij sommige kinderopvangcentra nog niet zo vanzelfsprekend is.

Betrokkenheid

‘Nu kinderopvangcentra staan te springen om personeel, is het natuurlijk belangrijk om huidige medewerkers te behouden’, aldus Duivenvoorde. ‘Dat doen sommige bedrijven door bij wijze van spreken een vrijdagmiddagborrel in te voeren, maar ik zou zeggen: kijk ook naar de fysieke belasting van je medewerkers.’

Toch zijn er ook kinderopvangcentra waar dit wel goed wordt aangepakt. ‘Dat komt dan vooral vanwege de grote betrokkenheid van leidinggevenden. Die lopen bijvoorbeeld iedere ochtend even een rondje langs de groepen om te vragen hoe het gaat. Uit zulke gesprekken komt soms naar voren dat er mentale of fysieke problemen zijn. Moet er vaak getild worden en heeft iemand hierdoor pijn in de onderrug? Kijk dan naar zaken die in de ruimte kunnen worden aangepast en vraag goed door. Misschien wordt er weinig gebruik gemaakt van het trappetje bij de commode of klimmen de kinderen niet zelf aan tafel.’

Wat kunnen medewerkers zelf doen?

Naast leidinggevenden, kunnen medewerkers ook zelf iets doen om overbelasting te voorkomen. Duivenvoorde legt dit uit aan de hand van een weegschaal. ‘Aan de ene kant heb je de belasting en aan de andere kant de belastbaarheid. Met de belasting bedoel ik alles wat je doet. Niet alleen op het werk, maar ook daarvoor en daarna. Breng je je eigen kinderen bijvoorbeeld naar school of doe je vrijwilligerswerk? Dit hoort ook allemaal bij de belasting’, aldus Duivenvoorde. Met de belastbaarheid doelt Duivenvoorde op hoe fit je bent voor het werk. ‘Je bent de hele dag aan het tillen, verschonen en verzorgen. Je lichaam heeft daarom net een hogere belastbaarheid nodig om dit aan te kunnen. Daarom is het verstandig om buiten het werk om voldoende in beweging te blijven. Vijf keer per week een half uur matig intensief bewegen is de norm. Kies iets wat je zelf leuk vindt om te doen. Of je nu gaat fietsen of naar de sportschool gaat, het is allemaal goed. ‘

De ruimte

De inrichting en het meubilair zijn ook belangrijke zaken om onder de loep te nemen als het gaat om overbelasting bij personeel. De Arbocatalogus van Kinderopvang Werkt! geeft onder andere aan dat het belangrijk is om te onderzoeken of de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) nog actueel is.

Daarnaast is het belangrijk om te kijken of alles nog aan de gestelde A- en B-normen voldoet. De A-normen gaan over de werkhouding en werkhandelingen die je uitvoert en de B-normen gaan over het meubilair en de inrichting van de ruimte. Duivenvoorde ziet dat er over het algemeen wel aan de gestelde normen wordt voldaan in de kinderopvang. ‘Ik zie tegenwoordig in ieder geval nergens meer een commode zonder trapje erbij en naast de verschoontafel staat altijd een wasbak.’

Pikler methode

Iets dat Duivenvoorde de laatste tijd wel opvalt, is dat sommige pedagogische visies bijdragen aan fysieke overbelasting van medewerkers. ‘Tegenwoordig zie ik dat de Pikler methode aan populariteit wint in Nederland. Op zich een hele mooie visie, maar soms wordt er dan wel om een werkwijze gevraagd die in strijd is met de A-en B- normen. De Pikler methode gaat ervanuit dat alles op kindhoogte wordt aangeboden. Het eten en drinken wordt op sommige locaties daarom aan lage tafels gedaan. Leuk voor de kinderen, maar vervelend voor medewerkers. Die moeten dan namelijk helemaal opgevouwen op een veel te klein stoeltje zitten. Dan weet je zeker dat er lichamelijke klachten bij medewerkers ontstaan.’

Duivenvoorde geeft aan: ‘Het is een mooie methode, maar kijk naar wat haalbaar is. ‘Eet aan hoge tafels en doe kortdurende activiteiten. Denk hierbij bijvoorbeeld een knutselactiviteit aan een lage tafel.’

Welke signalen?

‘Lichamelijke overbelasting begint meestal met een vermoeid gevoel in de onderrug, nek of schouder,’ aldus Duivenvoorde. ‘Ook de knieën en polsen zijn gebieden waar je op moet letten.’

Merk je aan jezelf of een collega dat er lichamelijke klachten zijn? Dan is het volgens Duivenvoorde belangrijk om zo snel mogelijk in actie te komen. ‘Hoe sneller je erbij bent hoe eerder er iets aan kan worden gedaan. Staan de bakjes van de kinderen misschien te hoog waardoor je ver moet reiken en schouderklachten krijgt? Overleg met collega’s of de bakjes op een lagere plek kunnen worden gezet. Een vrij simpele oplossing die veel pijn kan voorkomen.’

Zelf laten doen

Duivenvoorde blijft erop hameren dat je de kinderen op jonge leeftijd al veel zelf kunt laten doen. ‘Zie alles als een activiteit voor de kinderen. Ze vinden het vaak ontzettend leuk om zelf via de trap op de commode te klimmen. Waarom zou jij ze dan nog optillen?’

Ook als je de kinderen staand verschoont, heeft Duivenvoorde een tip. ‘Het is belangrijk om daar een geschikte stoel voor te hebben. Op een gewone stoel kun je last krijgen van je rug, maar je hebt van die verrijdbare krukjes die je kunt afstellen op 40 centimeter hoogte. Die zijn ideaal voor zulk soort dingen, want dan hoef je niet meer te bukken.’

De gouden tips

Duivenvoorde heeft zes gouden tips op opgesteld om fysieke belasting in de kinderopvang te voorkomen.

  1. Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf doen
  2. Maak gebruik van hulpmiddelen, zoals de trap bij de commode
  3. Werk en til dicht bij je lichaam (Korte reikafstand)
  4. Ga breed staan tijdens het tillen (Breed steunvlak voeten)
  5. Gebruik de kracht uit je benen tijdens het tillen
  6. Zorg voor herstel buiten het werk om door ontspanning en beweging

 

Bronnen: Maurice Duivenvoorde, KinderopvangTotaal