Kabinet neemt kostenstijging niet mee in KOT; ouders moeten steeds meer bijbetalen
Het verschil tussen de maximum uurprijzen van de overheid (kinderopvangtoeslag) en de werkelijke uurtarieven van kinderopvang wordt steeds groter. ‘Niet de kostprijs van Nederlandse kinderopvang is te hoog; de indexatie is sinds de invoering van de Wet kinderopvang te laag’, zegt Noëlle Haitsma van Informatiecentrum Kinderopvang.
Er klinkt veel kritiek op de relatief lage indexering van de maximum uurprijzen van kinderopvang voor 2023. De maximum uurprijzen voor kinderdagverblijven en bso’s zijn met 5,58% geïndexeerd, voor gastouderopvang komt de indexering uit op slechts 3,22%. Inmiddels is bekend dat de maximum uurprijzen niet in de buurt komen van de werkelijke uurtarieven die houders en gastouders moeten vragen, om de kosten voor kinderopvang te dekken en er ook nog enigszins een boterham aan te verdienen.
Verlies draaien
De uitspraak van minister Karien van Gennip (SZW), dat kinderopvangondernemers ‘harstikke veel winst’ maken, schoot bij velen dan ook in het verkeerde keelgat. Zij herkennen zich niet in het beeld dat er veel winst wordt gemaakt binnen de kinderopvang. En dat die winst ook nog eens uit de ouders getrokken zou worden, middels flink stijgende uurtarieven in 2023. Ondernemers worstelen daarentegen met oplopende kosten om de kinderopvang te laten draaien, zoals huurverhoging en stijgende energiekosten, die nog lang niet altijd worden doorberekend in uurtarieven. Een houder van een kleinschalige kinderopvang in Nootdorp draait mogelijk verlies in 2022, omdat zij niet tussentijds het uurtarief wilde verhogen maar wel te maken had met flink oplopende kosten. ‘Als ik alle extra kosten die wij als kinderopvangorganisatie maken zou doorberekenen in onze uurtarieven, dan stijgen die met 13 procent. Dat kunnen én willen we ouders niet aandoen’, zei zij daarover.
Indexatie structureel te laag
Volgens Noëlle Haitsma van Informatiecentrum Kinderopvang (ICKO) worden de maximum uurprijzen al jarenlang te weinig geïndexeerd en wordt de inflatie ‘structureel te laag ingeschat’. ‘Sinds de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 wordt de maximum uurprijs voor kinderopvangtoeslag geïndexeerd op verwachtingen. Het wordt tijd dat de maximum uurprijs gecorrigeerd wordt op basis van de werkelijke inflatie’, zegt Noëlle. Dit betekent dat het gat tussen de maximale vergoeding van kinderopvang door de overheid en de daadwerkelijke uurtarieven voor kinderopvang steeds groter wordt; een gat dat ouders én ondernemers in de kinderopvang samen moeten dichten.
Stijgende kosten
Noëlle geeft een uitgebreide onderbouwing voor haar stellingname. Zo stelt ze dat de belangrijkste kostenposten in de kinderopvang personeel (70 procent) en huisvesting (circa 11 procent) zijn. ‘Aanbieders van kinderopvang verwachten dat de prijsstijging voor 2023 gemiddeld op 8,7 procent zal uitkomen, 3 procent hoger dan de indexatie.’ De structurele loonsverhoging die verwacht wordt uit de cao-onderhandelingen voor 2023 zal resulteren in stijging van personele lasten, die ook hoger zullen zijn dan de indexering van 5,58 procent. Dat geldt ook voor de huisvestingslasten, die niet alleen ‘enorm’ zullen stijgen vanwege de verwachtte huurverhogingen, maar ook vanwege stijgende energiekosten.
‘Het gevolg is dat ouders de rekening gepresenteerd krijgen en dat gaat ten koste van de toegankelijkheid van de kinderopvang. Zoals door verschillende instanties berekent, kan dat oplopen tot 40 procent hogere kosten voor de laagste inkomens! De vraag of dit de arbeidsparticipatie stimuleert is een retorische vraag’, zegt Noëlle.
Kabinet vraagt kinderopvang verschil te compenseren
Het voorstel van Van Gennip dat ondernemers dit gat maar moeten dichten, begrijpt ook Noëlle niet. ‘Hiermee vraagt het kabinet aan de kinderopvang om het jarenlang niet correct indexeren van het maximum uurtarief te compenseren. Van Gennip zegt erbij dat de kinderopvang “hartstikke winstgevend” is. Terwijl de laatste beschikbare data uit het Waarborgfonds Sectorrapport een rentabiliteit van 3,5 procent voor zowel stichtingen als ondernemingen laat zien en er nog een onderzoek loopt vanuit het ministerie van SZW naar de wijze van financiering en werkelijke winstgevendheid van de hele kinderopvangsector. Met deze reactie wuift de minister haar eigen verantwoordelijkheid luchtig weg. Deze opstelling staat iedere reële discussie over de werkelijke kosten van de kinderopvang en wat goed is voor de kinderen en ouders in Nederland in de weg. De minister moet hier de hand in eigen boezem steken en de werkelijke kostprijs ook echt gaan vergoeden.’
Ondernemers nemen flink risico
Daarnaast nemen ondernemers nu al een flink risico gezien de gemiddelde stijging van het uurtarief van 8,7 procent en de werkelijke stijging van kosten van 10 tot 12 procent. ‘Hiermee nemen de ondernemers in de kinderopvang een belangrijk deel van de kostenstijging en daarmee ook hun maatschappelijke rol op zich. Met gevaar voor de continuïteit en dat investeringen in kwaliteit, locaties en personeel achterblijven bij de groei van het aanbod en daarmee de toegankelijkheid van de kinderopvang.’ Daarmee doelt Noëlle ook op het vrijwel gratis maken van kinderopvang per 1 januari 2025. Daarmee komt de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang mogelijk nog meer in het geding.
‘Kabinet moet uurprijs corrigeren’
‘Niet de kostprijs van Nederlandse kinderopvang is te hoog, de indexatie is sinds de invoering van de Wet kinderopvang te laag’, besluit Noëlle. ‘En daar wordt de overheid door ouders terecht op aangesproken. In plaats van te bezuinigen moet het kabinet voor 2023 de maximum uurprijzen corrigeren op basis van de werkelijke kosten en inflatie en niet de rekening presenteren aan ouders en kinderopvang die samen de schouders zetten onder de gewenste hogere arbeidsparticipatie.’
Bron: KinderopvangTotaal
DebiCare Nederland BV
0180 - 555 911
06 - 18 54 99 34
info@debicare.nl
Adres
Zeemanstraat 61 B
2991 XR Barendrecht